DAAR STEKEN DE BERGEN ELKAAR DE LOEF AF
Daar steken de bergen elkaar de loef af
en is het witter dan lakens op de bleek
men hakt er graven in steenharde bodem
en wilgen hebben de hoogte van dwergen
daar trekken bewoners als beren in holen
zich terug in hun kleurige huizen
drinken zich zatter dan zat
zingen om het hardst met hun huilende honden
dat weerbarstige land raakt
de wind blaast handen, haren
nieuw en licht, als dwarrelende vlokken
op een heldere winterse dag.